Terug

‘Er moet nog veel meer peper in’

Paulette van Ommen (DSM) legt in een interview met de Limburger haar strategische keuze uit om campagne tegen klimaatontwrichting te voeren vanuit het bedrijfsleven. Daarnaast zet ze zich in voor projecten zoals de Schooldakrevolutie.

Door: Peter Bruijns

In nieuwkomers, de Duurzame 100, een ranglijst in dagblad Trouw van mensen die zich inzetten voor de verduurzaming van Nederland, neemt het bedrijfsleven dit jaar een prominente plaats in. Een van de jongste nieuwkomers, op nummer 61, is de duurzaamheidsmanager van DSM, Paulette van Ommen. Zij ziet er intern op toe dat de fabrieken in 2025 de helft van hun ingekochte elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen halen. Dat is nogal een omslag, want tot nu toe is nog maar een fractie van het stroomverbruik van DSM groen. Uiteindelijk moeten de fabrieken allemaal op duurzame energie gaan draaien. De 30-jarige Van Ommen is vorig jaar begonnen bij DSM. Voor die tijd adviseerde ze oud-premier Jan-Peter Balkenende over duurzaamheid bij accountantsgigant EY en was ze kartrekker van de Dutch Sustainable Growth Coalition, een club van grote bedrijven die op een duurzame manier zeggen te willen groeien. Al sinds haar zestiende ijvert ze via internationale stages en projecten voor een betere wereld. Zo helpt ze WakaWaka, een bedrijf dat kleine solarlampen en opladers verspreidt in arme landen. Het bracht haar al jong in contact met wereldleiders als voormalig VN-topman Kofi Annan.

Ze vertoeft soms in de hoogste kringen en praat met wereldleiders over klimaatproblemen. Maar ze koopt ook tweedehands kleding om het milieu te sparen. Paulette van Ommen zet zich bij DSM in voor een mooiere wereld. Over haar plek in de Duurzame 100 doet ze bescheiden. „Ik zie dat meer als een compliment voor DSM dan voor mij als persoon. Er zijn ontzettend veel mensen die heel veel goede dingen doen voor het milieu en toch niet op die lijst staan. Je zou eigenlijk een top-1000 moeten maken, haha. Veel collega’s hier werken intern gericht, dus die komen niet zo snel op de radar van de jury. Ik ben slechts degene die het verbindt en aanjaagt. Ze vindt het ‘ontzettend leuk’ dat de aandacht voor het klimaatprobleem groeit. „Toen ik 16 was en naar Oeganda ging voor een ontwikkelingsproject, vond men het heel bijzonder dat een tiener zich druk maakte om de wereld. Inmiddels is het gelukkig zo dat heel veel mensen zich daarom bekommeren. Duurzaamheidsambassadeurs zijn een stuk minder nodig.”

Van binnenuit

Na internationale opleidingen, onder meer in Londen en aan de oostkust van Amerika, koos ze niet voor de milieubeweging, maar voor een carrière in het bedrijfsleven. „Ik denk dat ondernemingen grote invloed kunnen hebben op de klimaatverandering. Het is mooi als je bij een bedrijf van binnenuit voor verandering kunt zorgen. Ik koos wel bewust voor DSM. Als de komende jaren geen fundamentele keuzes worden gemaakt, zijn de gevolgen catastrofaal. hier echt de intentie heeft om op een duurzame manier te werken. Dat past wel bij mij. Ik zou me voor sommige andere bedrijven niet in kunnen zetten.” Ze is verantwoordelijk voor de internationale klimaatagenda van DSM. „Dat gaat onder meer over het terugdringen van onze eigen broeikasgasuitstoot. Over negen jaar moet de helft van onze ingekochte elektriciteit uit hernieuwbare bronnen komen. In Nederland lukt dat al in 2019, omdat we veel windenergie gaan inkopen van een nieuw windpark in Zeeland. Ik heb me ook sterk gemaakt voor het invoeren van een interne koolstofprijs. DSM heeft deze nu vastgesteld op 50 euro per ton CO2. Dat betekent dat we bij iedere investeringsbeslissing kijken of de gevolgen verantwoord zijn, zowel financieel als voor het milieu. Van Ommen jaagt ook aan dat DSM – bij monde van topman Feike Sijbesma – de duurzame aanpak uitdraagt. Sijbesma is trouwens gestegen naar de zevende plek in de Duurzame 100. „We praten hierover bij de Wereldbank, de Verenigde Naties en op de klimaattoppen. We mengen ons in het publieke debat om positieve invloed uit te oefenen. Dat is hard nodig want slechts een handjevol bedrijven met een flinke uitstoot wil het voortouw nemen in de transitie. ”

Voorop lopen

„Er zijn genoeg bedrijven die volgen, maar te weinig die voorop lopen. Je zou eigenlijk veel meer Feike Sijbesma’s moeten hebben in elk land, die allemaal dezelfde groene agenda nastreven. Dan zou het allemaal veel sneller kunnen gaan.” Sijbesma leidt – met ondersteuning van Van Ommen -een internationaal Wereldbankoverleg over manieren om het uitstoten van koolstof effectief te beprijzen. Een belasting op koolstof of een beter functionerende handel in emissierechten, dat kunnen adequate middelen zijn om de uitstoot omlaag te brengen. Van Ommen: „Op dit moment wordt slechts 12 procent van de wereldwijde emissies beprijsd. Wereldleiders hebben besloten dat dit moet verdubbelen naar 25 procent in 2020, en naar 50 procent in de tien jaar daarna. De prijzen moeten ook hoger worden. Het systeem in Europa functioneert niet goed, want er zijn veel te veel emissierechten op de markt. Internationaal gezien heb je nu nog een lappendeken van allemaal verschillende systemen. Uiteindelijk moeten de emissie-beprijzingen wereldwijd met elkaar in verbinding staan. Dat gaat niet binnen vijf jaar lukken, maar we moeten er wel naar streven. ”

Champagne

De tijd begint te dringen, zegt Van Ommen. „Het klimaatakkoord van Parijs was een succes. Ik was daar bij. Maar nu komt het aan op de uitvoering. Ik ben niet zo heel optimistisch over het ambitieniveau van de verschillende landen. Stel iedereen voert alles uit wat is beloofd, dan kom je nog steeds boven de 3 graden opwarming uit. Het is wel goed dat is afgesproken om elke vijf jaar te kijken hoe de vlag er bij hangt. Dat is voor het eerst. Er zal heel gedegen en transparant over worden gerapporteerd om de groepsdruk op te voeren. Daar ben ik heel optimistisch over, maar we kunnen de champagne nog niet ontkurken. Er moet nog veel meer peper in om de temperatuurstijging tot 1,5 of 2 graden te beperken. ” Ze heeft veel contact met de mensen bij de VN, de Wereldbank en andere instituten die met de klimaatproblematiek bezig zijn. „Dat is heel high level. Ik heb niet echt idolen, daar ben ik te nuchter voor, maar iemand als Christiana Figueres die voor de VN de klimaatonderhandelingen leidde, dat is een heldin. Geweldig hoe zij mensen weet te verbinden en mobiliseren tegelijk. Door haar laat ik me wel inspireren. ” „Ja, ik ontmoet veel belangrijke mensen, maar veel van mijn werk is niet zo hoogdravend hoor. In Nederland steun ik ook de Schooldakrevolutie: het initiatief om zonnepanelen op schooldaken te krijgen. DSM medewerkers en hun familie en vrienden kunnen met korting zonnepanelen aanschaffen. Ik probeer zelf ook duurzaam te leven, maar ik ben zeker niet perfect. Ik eet hooguit twee keer per week een stukje vlees, reis vaak met de trein, compenseer mijn vliegreizen waar mogelijk, zet me in voor WakaWaka, recycle bijna alles en als ik mijn haar niet hoef te wassen ben ik binnen twee minuten klaar onder de douche. Wel vind ik het moeilijk om mooie, duurzaam geproduceerde schoenen en kleren te vinden, ik heb nogal een grote schoenmaat. Ik koop ook tweedehands kleren en leen wel eens wat van vriendinnen. Maar ik wil andere mensen absoluut niet met een opgeheven vingertje zeggen wat wel of niet mag. De meest fundamentele keuze is: waar zet je je energie dagelijks voor in? Iedereen kan vanuit zijn eigen vak een steentje bijdragen om duurzame producten en diensten te ontwikkelen, vervaardigen en verkopen.”

Ontwrichting

Volgens Van Ommen leven we in een cruciaal decennium. „We staan voor een grote energietransitie. We moeten dingen anders gaan produceren. Als de komende jaren geen fundamentele keuzes worden gemaakt, zijn de gevolgen catastrofaal. ‘Klimaatverandering’ klinkt eigenlijk niet urgent genoeg. We kunnen beter praten over ‘klimaatontwrichting’. We hebben echt te maken met grote en serieuze gevolgen voor de mensheid, het milieu, onze biodiversiteit en de voedselvoorziening. Alle kolencentrales moeten uiteindelijk worden gesloten. Dat lijkt me duidelijk. Ja, de benodigde investering is enorm. McKinsey rekende uit dat de energietransitie tussen 2020 en 2040 alleen al voor Nederland 200 miljard kost. Maar als je het probleem doorschuift naar een volgende generatie, worden de kosten pas écht hoog! Die krijgt dan niet alleen de transitiekosten voor haar kiezen, maar ook de gevolgen van klimaatontwrichting: mislukte oogsten, waterschaarste, ziektes, klimaatvluchtelingen. Het is dus ook een intergenerationeel solidariteitsvraagstuk. De transitie kan mij niet hard genoeg gaan. Maar ik ben dan ook van nature ongeduldig. ”